Industrieel Monument, Joep van Lieshout, 1993
Cruquiusweg
Tot de zeventiende eeuw waren de Rietlanden een moeilijk begaanbaar stuk natuur buiten de stad waar het riet voor Amsterdamse daken vandaan werd gehaald. Met de fysieke en economische groei van de stad werd het mogelijk om de schaars bebouwde situatie om te zetten naar industriegebieden. Eerst bevonden zich hier de molens die nodig waren voor de scheepindustrie, maar vanaf het einde van de negentiende eeuw veranderde het gebied door de aanleg van het spoor in een modern industriegebied. Deze smerige en luidruchtige fabrieken veroorzaakten voor het eerst een behoefte aan de scheiding van woon- en werkgebieden. In het Cruquiusgebied bevonden zich veel metaalfabrieken, waar onder andere locomotieven en spoorwegmateriaal werden gemaakt. Deze zware materialen werden aangevoerd via een netwerk van kleine sporen waarover industriële wagons reden. De Tweede Wereldoorlog bracht de industrieterreinen in zwaar weer. De havens konden geen grote schepen meer ontvangen en rederijen verloren hun functie aan het einde van het koloniale tijdperk. De bedrijven in het Cruquiusgebied leden onder de economische crisis van de oorlog en de industrie verdween steeds meer uit de stad.
Bij het verbouwen van de wijk tot woongebied is besloten om zo veel mogelijk industriële architectuur intact te laten. Oude pakhuizen werden verbouwd tot woningen, ateliers en kantoren. Midden op het oude terrein bevond zich nog een stuk spoor met een wagonnetje, dat Joep van Lieshout als een ode aan het industriële tijdperk heeft laten staan. Bij het wagonnetje werden bomen geplant en het oude opzichterhuisje werd gerestaureerd. Hiermee verhief Van Lieshout, die normaal gesproken bekendstaat om zijn expressieve, grote en kleurrijke werk, de geschiedenis zelf tot een kunstwerk, het monument van een veranderende stad. Vanaf 2013 wordt het opzichtershuisje gebruikt als piepklein museum. In Museum Perron Oost worden tentoonstellingen en evenementen over verhalen van de buurt georganiseerd, verhalen geïnspireerd op een geschiedenis van aankomen en vertrekken in het Cruquiusgebied.