Betonreliëf, Lex Horn, 1960
Krelis Louwenstraat 1
‘Waarover hadden deze mensen het? Over kunst ja, het was alleen of hun hart niet meedeed.’
Het is een zin die je bij elk buitenkunstwerk zou kunnen stellen: ‘Wat moet kunst hier?’ Lex Horn schreef dit in zijn dagboek toen hij in 1968 in Eindhoven was aangesteld als adviseur van de Rijkscommissie voor kunstopdrachten aan de Technische Universiteit. Wat moet kunst op deze campus, ‘tussen torenhoge gebouwen die mij imponeren? Waar beelden, duidelijk hier niet voor bedoeld bang en benauwd tussen staan, naast auto’s, blik naast blik, esthetische grap, cultuurtjeskrullen’.
Lex Horn was een veelzijdig kunstenaar. Hij tekende, schilderde, maakte sgraffito’s (betonreliëfs), glasappliqués en wandtapijten. Zijn dagboeken laten zien dat hij erg kritisch was tegenover zichzelf en anderen. Maar ook schreef hij over het bestaansrecht van zijn eigen kunst.
Tijdens de wederopbouw werd in 1951 door de overheid de zogenaamde percentageregeling ingesteld. Deze regeling bepaalde dat een of anderhalf procent van de bouwsom was bestemd voor ‘decoratieve aankleding’. In een relatief korte tijd werden nieuwe gebouwen voorzien van monumentale kunst zoals glas-in-loodramen, sgraffito’s, mozaïeken en andere versieringen.
De vraag ‘Wat moet kunst hier?’ botst met het principe ‘kunst omdat het moet’ dat de overheid hanteerde. Na een eerste overleg met de Eindhovense universiteit noteerde Lex Horn in zijn dagboek: ‘Waarover hadden deze mensen het? Over kunst ja, en ze zagen die op een bepaalde manier niet onkritisch. Het was alleen of hun hart niet meedeed, hun gevoel niet.’ Toch heeft Lex Horn na deze fase van grote twijfel twee wandtapijten voor de universiteit kunnen maken.
Ook voor de technische school Hendrick de Keyser heeft Horn kunst gemaakt, een monumentaal betonreliëf. Het gebouw waar ooit ingenieurs werden opgeleid huisvest nu kunstenaars en creatieve ondernemers. Mocht Lex Horn nog leven, dan zou hij tevreden constateren dat in dit gebouw alle harten meedoen.
Meer informatie
Redactie (2002) ‘Doorsnede man’ en ‘Doorsnede vrouw’, in: Cursor 26, Eindhoven: TUe.