Woezels, Marijke Ouendag-van Lis, 1972
Tjasker
In het kinderboek Winnie-de-Poeh van A.A. Milne staat een verhaaltje waarin het beertje Winnie de Poeh en zijn vriendje Knorretje de sporen vinden van een vreemd beest, een woezel. In Molenwijk hoef je geen speurtocht te houden om een mysterieuze woezel te vinden, want hier bestaat het fantasiedier echt.
Vlak naast de Tjaskerflat, bij een dikke boom, staat de familie woezel. Het zijn fel rood, wit, blauw, zwart en geel gekleurde beesten en ze doen denken aan knutselwerkjes die kleine kinderen maken. De kunstenaar Marijke Ouendag-van Lis liet zich voor dit werk ook inspireren door een tekening van haar dochtertje, zo blijkt uit het artikel De Woezels van Marijke Ouendag: gekke beesten met een harde boodschap uit 1972 in De Tijd, dagblad voor Nederland.
Ouendag-van Lis was een ‘verveelde huismoeder’, die met haar woezels in verzet kwam. In het krantenartikel zegt ze over haar huiselijk bestaan: “Het viel verschrikkelijk tegen. Je ontdekt dat je in een stedelijke omgeving leeft die niet op het kind berekend is. Dat geeft een enorme spanning voor moeder en kind. Je moet elk sociaal contact voor je kinderen zelf verzorgen, wil je ze tenminste niet te pletter laten rijden op straat. Dat vraagt een grote inspanning. Je bent gedwongen steeds met de kinderen bezig te zijn en op een gegeven moment is dat ook voor ma niet zo bevredigend.”
Met haar woezels wilde Ouendag-van Lis een herkenning- en ontmoetingspunt maken voor kinderen dat bij hun belevingswereld paste. Ze maakte vergelijkbare woezelbeelden voor zo’n 30 speelplaatsen in Nederland. Ook voor het plein van de nabijgelegen basisschool De Bonkelaar had ze een beeld geleverd, maar vanwege het veelvuldige gebruik als speelobject en omdat er bij het beeld fikkies gestookt werden, werd het te gevaarlijk om erop te spelen en is het beeld verwijderd.
Wat veel bewoners niet weten, is dat er zich naast de Woezels nóg een bijzonder speelobject in Molenwijk bevindt. Voor Werkplaats Molenwijk van Framer Framed is in de zandbak een klimrek van architect Aldo van Eyck te vinden. Van Eyck was vanaf 1947 werkzaam voor Stadsontwikkeling van de Gemeente Amsterdam en begon met het ontwerpen van vrij toegankelijke speelplaatsen. Dit was een grote vernieuwing, want in de periode daarvoor moesten kinderen lid zijn van een speeltuinvereniging om van een speelplaats gebruik te mogen maken.
In totaal kwamen er tussen 1947 en 1978 700 speelrekken in Amsterdam te staan van de hand van Van Eyck. De speelplaats in Molenwijk is één van de 90 overgebleven klimrekken van Van Eyck. Met zijn speelplaatsen kon hij zijn ideeën over architectuur in praktijk brengen. Van Eyck’s ontwerpen kunnen gezien worden als oefeningen in non-hiërarchische composities. Dat is terug te zien in het klimrek in Molenwijk, dat wordt gekenmerkt door de simpele horizontale buizen.
Ouendag-van Lis ageerde juist tegen de monotone klimrekken. “(H)ier in Nederland hebben speelplaatsen altijd een restfunctie, gesitueerd op een tochtige hoek en ze zien er bijna allemaal hetzelfde uit. Daarom wil ik verder gaan, wil ik een hele omgeving vormgeven en daar de woezels in integreren.”
Toch hebben de speelplaats van Van Eyck en de Woezels van Ouendag-van Lis een gemene deler. Het zijn een paar van de oudste werken die in Molenwijk staan. Vele generaties kinderen, die opgegroeid zijn in Molenwijk, hebben op deze objecten gespeeld. Het maakt dit soort kunst zeer geliefd door de nostalgische gevoelens die eraan kleven, net als de warme gevoelens die we hebben bij het beertje Winnie de Poeh en zijn vriendjes uit het Honderd Bunderbos.
Beluister ook de podcastaflevering over dit kunstwerk, en laat je meeslepen door de boeiende verhalen achter de werken van kunstroute in Molenwijk. In de podcast luister je naar gesprekken tussen kunsthistoricus en onderzoeker van deze route, Sietske Roorda, en schrijver Willem Sjoerd van Vliet.