NDSM-Werf, verschillende kunstenaars.
tt. Neveritaweg
In zijn Zomergasten-interview van juli 2017, slechts twee maanden voor hij zou overlijden, kenschetst voormalig burgemeester Eberhard van der Laan de grootste uitdaging van dit moment voor Amsterdam met de woorden: ‘De stad gaat ten onder aan haar eigen succes’. Amsterdam is zo populair dat de mensen die van de stad zo’n geweldige plek hebben gemaakt er paradoxaal genoeg uit worden weggedrukt doordat de huizenprijzen tot torenhoogte zijn gestegen. Welnu, als er een plek is in de stad waar dit proces op een paar honderd vierkante meter duidelijk zichtbaar is, is het misschien wel hier op het voormalige NDSM-terrein. Toen de Nederlandse Dok en Scheepsbouw Maatschappij begin jaren ‘80 definitief genoodzaakt was haar deuren te sluiten, bleef het terrein vervolgens zo’n tien jaar hol en leeg achter, als de huls van een aangespoeld schaaldier op het strand.
De grond was van de gemeente, als gevolg van een van de laatste vergeefse kunstgrepen om de NDSM nog overeind te houden, maar jarenlang kon niemand zich ook maar voorstellen wie er belangstelling zou kunnen hebben voor dit reusachtige industriële skelet. Delen van het complex werden op een gegeven moment gekraakt door een groepje kunstenaars, maar desondanks dreigde het gebied het decor te worden van drugspraktijken, illegale autoraces en andere vormen van criminaliteit.
De gemeente zocht hier een oplossing voor en die kwam uit een onverwachte hoek toen op een dag, ergens in de vroege jaren ’90, een filmproductiebedrijf belde met de vraag of zij een deel van de loods mochten huren. Al spoedig volgden andere creatieve bedrijfjes, en zo groeide de werf de afgelopen jaren uit tot ‘een stadsoase waar altijd wat te beleven valt, een plek waar dingen gebeuren die nergens anders in Amsterdam kunnen plaatsvinden’, zoals de Stichting NDSM het in haar jaarverslag van 2013 omschrijft. Op de website van deze stichting staat de visie voor het terrein als volgt omschreven: ‘Een ruige, avontuurlijke plek, minstens zo centraal, iconisch en onmisbaar voor de stad als het Museumplein.’ Met de enorme bezoekersaantallen zoals die van het Museumplein zijn echter lang niet alle kunstenaars blij. Zij die deze plek de afgelopen vijftien tot twintig jaar met weinig middelen tot de bruisende creatieve vrijplaats hebben gemaakt die het nu is, voelen zich sinds een aantal jaar in hun vrije ruimte bedreigd door een tweede golf van ‘ontdekkers’, die volgens de eerste golf hun met veel liefde, moeite en geduld opgebouwde vrijplaats als ‘readymade decor’ willen gebruiken om snelle verdienmodellen het aura van rauwheid mee te geven.
Daarnaast hebben projectontwikkelaars het gebied eveneens ontdekt en zie je overal lucratieve appartementen- en kantoorgebouwen verrijzen. Ondertussen is de relatie met de gemeente ook gespannen, want die kampt met een groot woningtekort. De huidige vrijplaats kost de gemeente op dit moment jaarlijks geld in de vorm van subsidies. Stel dat de NDSM-werf over een aantal jaar eventueel tot woon- of werkgebied zou worden gemaakt, dan zou dat niet alleen de druk op de woningmarkt enigszins kunnen verlichten, ook zou het de gemeente een veelvoud opleveren van het bedrag dat het nu juist kost.
De kunstenaars zijn zich van dergelijke overwegingen maar al te zeer bewust. Ze voeren daarom een permanente bewustzijnscampagne om de publieke opinie te doordringen van het belang van een culturele vrijplaats als de NDSM. Wandel daarom rond, proef de sfeer, ontdek alle unieke werken en projecten die hier te zien zijn. Houd daarbij wel oog voor de soms onzichtbare grenzen tussen publieke, semipublieke en niet-publieke ruimte. Ook in deze oase zijn er (on)zichtbare drempels waarover je niet geacht wordt heen te stappen.